Ooit stond er een borg in Beijum. Deze Borg van Beijum is in 1738 afgebroken. Het ‘schathuis’ (veestal) is blijven staan en later opgenomen in de boerderij van Beijumerweg 15. Op het erf hebben bewoners oude bouwmaterialen gevonden, waaronder tufsteen. Dit materiaal is een voorloper van baksteen en werd omstreeks 1200 gebruikt in de bouw. Waarschijnlijk was hier al vroeg bebouwing en waarschijnlijk heeft er een middeleeuwse boerderij gestaan voordat de borg er kwam.
De boerderij die gebouwd is na het afbreken van de borg, staat nog steeds aan de Beijumerweg 15 en heeft tot de bouw van de wijk Beijum de functie van boerderij gehad. Op het bijbehorende land hield men vee en werden later landbouwgewassen gekweekt. Bij de boerderij was land voor ongeveer 35 koeien. Schuin tegenover de boerderij aan de overkant van de weg ligt een betonnen brug over de sloot; deze brug gaf vroeger toegang tot de achterliggende koolvelden. Hier bevinden zich nu volkstuinen.
Foto: De Borg van Beijum en de boerderij.
De Borg van Beijum is ongeveer 100 jaar in bezit geweest van de familie Sickinghe. Johan Sickinghe was rijk en bekleedde belangrijke functies in Groningen. Na de dood van Johan Sickinghe in 1576 krijgt zijn zoon Peter de borg en daarna volgen er nog een aantal overdrachten binnen de familie. In 1663 verkoopt een nazaat van de familie Sickinghe de borg aan jonker Frederik Coenders van Helpen.
Fredrik Coenders van Helpen is lid van de Groningse rechtbank en namens de Ommelanden muntmeester. Hij bewoont de borg samen met zijn Spaanse vrouw gravin Maria Jeanne Francoise Cabero d’Espinoza. Als zijn vrouw in 1685 overlijdt, gaat Frederik regelmatig naar Frankrijk en is nog maar weinig te vinden op de borg. Als Frederik failliet wordt verklaard, wordt de borg verkocht. De borg wisselt daarna nog een paar keer van eigenaar en wordt in 1738 afgebroken.
In 1814 is de boerderij eigendom van Jan Julles en Sijke Alderts. Vanaf 1812 verplichtte de Franse bezetter dat iedereen een achternaam moest kiezen. Jan Julles koos toen voor de naam Wieringa.
Omstreeks 1900 komt Hendrikus Wolters op de boerderij wonen; de boerderij is dan al enkele tientallen jaren eigendom van de familie Wolters. Na het overlijden van Hendrikus Wolters wordt de boerderij in 1930 bewoond door Laurens Boersma. Hij is zoon van een groentekweker uit Zuidwolde en gaat boeskool kweken op het land van de boerderij.
Begin jaren ’70 maakt de gemeente een bestemmingsplan voor de bouw van de wijk Beijum. Op dat moment woont Egbert Hoekzema aan de Beijumerweg 15. Het boerenleven komt zo ten einde. Bert en Martha Hoekzema vertrekken, krakers nemen bezit van de boerderij. Daarna komt er een Blijf-van-mijn-lijfhuis in. Later wordt de boerderij eigendom van de familie Bel, een drogistengezin uit Groningen. We zijn nu beland in de jaren ’90 en de wijk Beijum is voltooid. De boerderij staat nog steeds aan de Beijumerweg en heeft na de familie Bel weer andere eigenaars gekregen.
Foto van de boerderij aan de Beijumerweg nummer 15 (2011).