Historisch Beijum
Geschiedenis van de Groningse wijk Beijum

Kalkoven Van Starkenborgh

Tot ongeveer 1970 stond aan het Boterdiep een kalkoven.

In de kalkoven werden schelpen verbrand om kalk te krijgen voor het maken van cement. De schelpen kwamen uit de Waddenzee en werden via Zoutkamp met boten aangevoerd. Voor de verbranding gebruikte men cokes van de gasfabriek in Groningen en turf dat per schip vanuit Drenthe kwam. De plek aan het Boterdiep was goed gekozen, omdat grondstoffen er per schip aangevoerd konden worden.

Het proces was als volgt: de cokes en schelpen werden met een jakobsladder boven in een gat in de kalkoven gedaan. De turf ging onderin; als de turf en cokes een aantal dagen hadden gebrand (tot meer dan 1000 graden), waren de schelpen omgezet in ongebluste kalk. Die werd met de hand op de vloer geschept en bespoten met water. De schelpen vielen dan uit elkaar als kalk.

Foto: Kalkoven met daarachter het bijbehorende woonhuis.

Een kalkoven en huis op de plek van de Hunzeborgh

Het terrein met de kalkoven en het woonhuis van de voorman van de kalkoven lag vroeger aan de westkant van het Selwerderdiepje in de gemeente Groningen. Het huis – op de plek waar nu de Hunzeborgh staat - heeft verschillende adressen gehad. Eerst was het Soendastraat 43, daarna Bedumerweg 132 en uiteindelijk Beijumerweg 9.

Door de aanleg van de Noordzeebrug is het Boterdiep rechtgetrokken naar het Van Starkenborghkanaal. Het Boterdiep kwam toen precies over de plek van de kalkovens te liggen. Dit gebeurde nádat de kalkovens en het huis iets voor 1970 zijn afgebroken.

Foto: Eind jaren dertig. De kalkovens en het Van Starkenborghkanaal. Goed te zien rechts het kronkelende Selwerderdiepje, destijds de grens tussen de gemeente Groningen en Noordijk. Ook de knik in het boterdiep is nog goed te zien.

Het huis achter de kalkoven

De laatste voorman van de kalkoven was Willem ter Laan, hij kreeg die baan in 1945. Hij woonde met zijn familie in het huis achter de kalkoven.

Nadat Willem in 1963 was overleden, namen de andere werknemers zijn werk nog enkele jaren over en hield mevrouw Ter Laan ’s avonds in de gaten dat er genoeg turf in de ovens bleef om ze brandend te houden. Zo kon de familie Ter Laan er blijven wonen. Door de massale invoer van goedkope steenkalk kwam er eind jaren 60 een einde aan de schelpkalkovens in Nederland. Ook aan die langs het Boterdiep: net voor 1970 zijn ze buiten werking gesteld en kort daarna afgebroken.

Foto: Een familiefoto van de Ter Laans uit de jaren ‘50. Tweede van links is Willem ter Laan, zijn vrouw is de tweede van rechts en links naast haar zoon Bert ter Laan.