In
Beijum stond ooit ook een borg (slot), het Huis te Beijum. Het heeft waarschijnlijk
gestaan op de plaats van de boerderij die het dichtst bij Zuidwolde staat.
Omstreeks het midden van de 16e eeuw werd melding gemaakt van de jonkers
Coenders als heren van Beijum en in het begin van de 17e eeuw kwam Johan
Sickinghe toe Beijum als bewoner van het Huis voor. In 1663 werd het Huis
met de bezittingen en rechten aangekocht door Frederik Coenders van Helpen.
Toen week Coenders met zijn echtgenote uit naar zijn geliefde Frankrijk. Tijdens de zevenjarige oorlog werd hij wegens zijn verblijf aan het Franse hof vervallen verklaard van zijn Ommelander functies (1690). Men was te weten gekomen dat Frederik ongeoorloofde correspondentie over staatszaken voerde met Lodewijk XVI, koning van Frankrijk. "Het
maakt een weinig verheffende indruk, hoe een nazaat uit een geslacht,
dat in Alva's tijd met schier al zijn leden in ballingschap was gegaan,
van verstandhouding met den Franschen vijand verdacht, op herhaalde aanmaningen
der Ommelandsche regeering niet uit Frankrijk durfde te keren in zijn
vaderland".
In 1691 moest Frederik Coenders van zijn schuldeisers zijn goederen verkopen. Daar hoorde ook de adellijke borg Beijum bij en de 34 grazen land er omheen. In het begin was er geen belangstelling voor de borg. Bij de tweede veiling werd Goffo Ivo Hillebrands van Harsens de nieuwe eigenaar. Na de dood van zijn zoon werd het Huis te Beijum - met Schathuis, hoven, grachten en singels, 5 grazen land en 7 van de 13 ommegangen - verkocht aan Allard Philip Tjarda van Starkenborgh en Feya Sickinge, heer en vrouw van Thedema te Noordwolde (1735). De borg is waarschijnlijk in 1738 afgebroken. Bron: A. Schoenmaker, 'De Ommelander borgen en steenhuizen' volgende deelvorige deel terug naar overzicht |